• Ada Adema (58 jaar) over de palliatieve zorg voor haar moeder in Marijke Hiem

‘Die laatste tijd met mijn moeder is me erg dierbaar’

De moeder van Ada kon vanwege dementie niet meer thuis wonen. Ze ging naar een speciale afdeling van Marijke Hiem voor ouderen met geheugenproblemen en woonde daar tot aan haar dood. Ada verzorgde haar moeder in de palliatieve fase en vertelt over de begeleiding van Alliade daarbij. 

‘Al járen fietsten mijn ouders hetzelfde rondje’, vertelt Ada. ‘Maar opeens wist mijn moeder niet meer of ze nu links- of rechtsaf moesten. Toen mijn moeder afspraken en namen van bekenden vergat, werd het niet-pluis-gevoel groter. Bij een ziekenhuisopname herkende de arts de klachten en werd het duidelijk: dementie. Mijn ouders voelden schaamte voor de ziekte en beseften dat het afscheid nabij was.’  

Verhuizing naar Marijke Hiem 

‘Op een gegeven moment was het tijd om een woonzorglocatie te kiezen. Marijke Hiem leek ons een mooie, fijne plek en mijn moeder zei: “als ik dan toch hulp nodig heb, dan wil ik wel hiernaartoe”. Mijn vader kwam elke dag langs, voor hem was het een soort dagbesteding. De medewerkers maakten een praatje en hij kreeg dan koffie. Ook mocht hij regelmatig gezellig aan tafel mee-eten. Mijn moeder voelde zich er thuis. Ze bezocht de kerkdiensten in Marijke Hiem, deed bingo en genoot van de muziekoptredens. En samen hadden we nog veel lol bij uitstapjes of gewoon door samen te zitten op de bank. Die laatste tijd is me erg dierbaar. Fysiek en mentaal ging het wel steeds slechter en het leven werd daardoor minder leuk, gaf mijn moeder zelf aan. Ze maakte minder grapjes, terwijl dat zo bij haar paste. Ze wilde vooral nog veel knuffelen.’

'Ze wilde vooral nog veel knuffelen'

Begeleiding van de medewerkers 

Mijn vader is tegen actieve euthanasie, máár ze hoeft niet te lijden, zei hij. Tja, dat is natuurlijk een grijs gebied. Je hebt veel emoties en dan is begeleiding heel belangrijk. Dat deden de medewerkers van Marijke Hiem goed. Samen met de arts ouderenzorg en een gespecialiseerd verpleegkundige bespraken we het onderwerp regelmatig. Ze vertelden wat de keuzes waren. We beantwoordden vragen als: Gaan we nog naar het ziekenhuis? Wat doen we bij een blaasontsteking? En wat als mijn moeder te zwak is om haar medicijnen te slikken? Zolang ze maar comfortabel was.’ 

De laatste zorg 

‘Toen mijn moeder ziek werd en niet meer at en dronk ging het bergafwaarts. Mijn vader, broer en ik wisselden het waken af. De medewerkers waren altijd in de buurt en regelden voor ons een bed, eten en drinken. De laatste dagen waren heftig en bijzonder. We hielden de hele nacht elkaars hand vast, ook toen het leven ophield.’  

Het afscheid 

‘Nadat mijn moeder overleed mocht ze op haar kamer blijven. Voor mij was het goed om daar langzaam wat spulletjes op te ruimen. Zo kon ik nog wat tegen haar babbelen, wat hielp bij het afscheid. Een aantal medewerkers die vrij waren, kwamen speciaal langs om me te condoleren, dat vond ik zó bijzonder! Op de afdeling maakten ze een mooi gedenkhoekje met bloemen, mijn moeders foto en de rouwkaart. Zo onthielden de bewoners ook beter dat mijn moeder er niet meer was.  

Voor de uitvaart deden bewoners en medewerkers mijn moeders uitgeleide, heel mooi. Toen mijn vader er later nog een kopje koffiedronk, gaf hij ook een toespraak over dat alles zo goed was geregeld op afdeling Iris. We kijken daarmee terug op een waardig en mooi afscheid. Ondanks het verdriet en gemis.’

Foto: Ada Adema en haar moeder.